"Hij wilt wel, en ik wil niet" Over een verschil in seksueel verlangen na kinderen.

"Hij wilt wel, en ik wil niet" Over een verschil in seksueel verlangen na kinderen.

Een van de onderwerpen waar veel koppels op botsen na de komst van kinderen, is seks.
Niet zozeer omdat de liefde verdwenen is, maar omdat de fysieke toenadering niet meer vanzelfsprekend komt. Omdat de zin bij de ene er wél weer is, en bij de andere nog niet.
Of misschien is het altijd al zo geweest, maar valt het verschil nu pas echt op.

In een grootschalige studie in The Journal of Sexual Medicine (2021) gaf 64% van de vrouwen aan dat hun seksuele verlangen daalde in het eerste jaar na de bevalling. Bij mannen was dat 32%.
De redenen? Vermoeidheid, hormonale veranderingen, gebrek aan tijd en mentale belasting werden het vaakst genoemd (Rosen et al., 2021).

Daarnaast gaf in een Britse bevraging (Relate, 2020) 1 op de 5 jonge ouders aan het gevoel te hebben dat hun seksuele relatie onder druk staat sinds de geboorte van hun kind. Vooral het verschil in verlangen werd als belastend ervaren.

Dat verschil in verlangen komt vaak aan de oppervlakte in de kleine momenten:
een hand die zacht op je dij rust, terwijl jij nog met je hoofd in de was en het slaapgebrek zit.
Een schouder die even wordt aangeraakt, en waar je plots van opschrikt.
Een kus die voelt als een vraag naar iets dat je niet kunt geven.

Zin komt niet altijd vanzelf. En het verschil in ritme tussen jullie twee kan zich ineens heel groot en onoverbrugbaar voelen. Terwijl het in de kern om iets eenvoudigs draait: jullie zoeken allebei verbinding, maar op een ander moment en met een ander tempo.

Verbinding op een andere manier, op een ander moment. 

De ene mist lichamelijke nabijheid, de andere mist vooral ruimte voor zichzelf.
De ene voelt zich al weken niet meer écht aangeraakt. De andere voelt zich al weken continu lichamelijk beschikbaar, voor de kinderen, voor het gezin, voor alles wat moet.
En die twee realiteiten kunnen perfect naast elkaar bestaan, zonder dat er iemand ‘mis’ is of ‘fout bezig’.

Het probleem ontstaat pas als het verschil in verlangen persoonlijk genomen wordt.
Wanneer de partner die zin heeft denkt: “Waarom wil je (me) niet meer?”
En de ander denkt: “Waarom zie je niet dat ik moe ben?”

Als verlangen te lang eenzijdig blijft, schuiven er snel interpretaties overheen.
Je voelt je afgewezen. Of overvraagd. En langzaam wordt de kloof groter.

Maar seks gaat niet over gelijk lopen.
Het gaat over afgestemd raken, in een druk leven dat verandert.

Als jij vaker zin hebt

Als jij degene bent die vaker zin heeft, voel je je misschien ongezien.
Je mist het lichaam van je partner. De aanraking. De vanzelfsprekendheid van vroeger.
Je hebt nood aan die nabijheid niet alleen omwille van de seks, maar om te voelen dat jullie nog altijd een koppel zijn. 

Dat verlangen is oprecht. Maar het mag geen druk worden.

Wanneer je partner aangeeft geen zin te hebben, is dat geen afwijzing van jou als persoon.
Het is vaak gewoon een fysieke grens. Een grens van een lijf dat op is.
Door gebroken nachten. Door voortdurende beschikbaarheid. Door hormonen.
Niet door een gebrek aan liefde.

Wat je wél kunt doen: je verlangen uitspreken zonder het op te leggen.
Zeg: “Ik mis je.”
Zeg: “Ik verlang naar je, ook als het nu even niet past.”


Laat voelen dat je beschikbaar bent, zonder iets te eisen.

Als jij minder zin hebt

Als jij minder zin hebt, voel je je misschien schuldig. Alsof je je partner tekortdoet.
Alsof je geen goede geliefde meer bent, enkel nog een ouder.

Maar laat dat schuldgevoel niet je waarheid bepalen.

Volgens het ‘responsief verlangen’-model (Basson, 2001) heeft maar liefst 70% van de vrouwen geen spontaan seksueel verlangen, maar ontwikkelt het verlangen tijdens het intiem zijn zelf. Als er rust, verbinding en veiligheid is.

Dat betekent: je hebt geen zin vóór het contact, maar wél als je rustig dichtbij iemand bent. Zin is dus niet altijd een startpunt, maar kan ook een gevolg zijn van contact.

Je bent niet kapot. Je bent niet verkeerd.
Je bent gewoon moe. Overprikkeld.
Misschien zelfs wat vervreemd van je eigen lichaam, dat ineens van iedereen lijkt te zijn,  behalve van jezelf.

Zeg wat er wel in je zit.
Zeg: “Ik zie je graag. Maar ik heb gewoon tijd nodig om weer ruimte te voelen in mijn lijf.”
Dat kleine onderscheid maakt een wereld van verschil.
Want het zegt: “Je bent niet afgewezen. Ik heb alleen even rust nodig.”

Je hoeft seks niet af te wijzen. Je mag het ook uitstellen. Of een alternatief voorstellen.
Misschien is het nu tijd voor andere vormen van nabijheid.
Een rugmassage. Een knuffel. Elkaar vasthouden zonder bedoeling.
Zo bouw je aan hernieuwd verlangen, op jullie eigen ritme.

En vooral: blijf elkaar fysiek (niet-seksueel) aanraken. Dat is de beste voedingsbodem. 

 

Om samen te proberen:

– Spreek uit wat verlangen voor jou betekent. Wat mis je? Wat zoek je?
– Vraag aan elkaar: “Wat helpt jou om warm te worden voor seks?”
– Bedenk samen welke vormen van aanraking nu wél fijn zijn.
– Plan vrije ruimte samen, waar seks van deel uit kan maken, maar niet hoeft. 
 

Uit een studie van de Universiteit van Toronto (McCarthy & Ross, 2019) blijkt dat koppels die open en niet-veroordelend communiceren over hun verschillen in verlangen, meer seksuele tevredenheid en minder relationele stress ervaren dan koppels die vermijden of onderdrukken.

En ook aanraking maakt echt verschil:
warm lichamelijk contact (zoals knuffels of massages) verhoogt het oxytocine-niveau en kan bij beide partners het gevoel van verbondenheid versterken.
In een onderzoek van Light et al. (2005) bleek dat 20 seconden knuffelen al voldoende was om het stressniveau significant te verlagen en de verbondenheid te verhogen.

Terug naar blog

Reactie plaatsen